Energieverbruik alleen wanneer het nodig is
Stralingsvrije meting door infrarood
De meeste aanwezigheids-/bewegingsmelders maken tegenwoordig gebruik van een methode om te meten via infraroodstralen. Deze worden uitgezonden door levende wezens en alle warme objecten (bijv. auto's met een warme motor). Het systeem meet de temperatuurverschillen in zijn detectiebereik, die ontstaan bij de beweging van een warm object. De sensor in de aanwezigheids-/bewegingsmelder zendt zelf geen signalen uit en wordt daarom passief genoemd (PIR, passieve infraroodsensor). Het detectiebereik van een melder hangt af van het optische systeem en het aantal gemonteerde PIR-sensoren.
Naast de PIR-sensoren hebben de melders helderheidssensoren. Als er beweging wordt gedetecteerd, schakelen aanwezigheids-/bewegingsmelders de verlichting alleen dan in wanneer de gemeten lichtsterkte lager is dan de ingestelde helderheidsdrempel.
Meer dan alleen in- en uitschakelen
De belangrijkste functie van een aanwezigheidsmelder is de menglichtregeling. Hierbij beoordeelt de melder het invallende natuurlijke licht en wordt het kunstlicht niet alleen in- en uitgeschakeld, maar wordt het kunstlicht gedimd afhankelijk van de hoeveelheid natuurlijk licht. Zo wordt de in de aanwezigheidsmelder afzonderlijk ingestelde gewenste lichtsterkte in de ruimte gerealiseerd. Zo is maar een percentage van de energie nodig, terwijl vroeger alleen kon worden gekozen tussen 100% (aan) en 0% (uit). Voor de lichtregeling worden de meest voorkomende DALI-, 1-10V- en KNX-interfaces ondersteund.
Voorbeeldtoepassingen vindt u hier!
Oplossingen lichtmanagement
Aanwezigheidsmelde
DALI-SYS
DALI Kompakt
KNX
Schemerschakelaars
Tijdschakelklokken